This website uses different kinds of cookies. You will find more information about the use of cookies in our cookie policy. You can adapt your cookie consent at any time via your browser settings. Further use of the website implies your consent to our cookie policy.

Accept

Newsletter registration

Fill in your email address below and automatically receive our newsletter in your mailbox!

Newsletter registration

Newsletters

Fiscale procedure by LSA – News-alert

19/09/2024 - Stijn Lamote

Ons kantoor is gemoeid in een aantal principiële betwistingen met een breed impact op de fiscale (M&A) praktijk. Hier valt deze week heel wat nieuws te rapen: Eerder bekwamen we het arrest van het Hof Gent van 19 september 2023 (LSA nieuwsbrief - 21/09/2023) waarin het volgende werd bevestigd: een holding die een grote vennootschap verkoopt kan per einde boekjaar toch liquidatiereserve aanleggen als kleine vennootschap; door de verkoop is er niet langer verbondenheid tussen de holding en de grote vennootschap en wordt de holding per direct terug klein; het consistentiebeginsel in consolidatie speelt hier niet door de cesuur in de verbondenheid. Een belangrijk principe voor de M&A praktijk, zeker als er straks mogelijk een private meerwaardebelasting komt op de verkoop van aandelen in een grote vennootschap… . Per 12 september 2024 kregen wij bevestiging dat de fiscale administratie geen cassatie aantekent tegen dit arrest; dit door het Hof van Gent gevelde principe is met andere woorden definitief. De BBI heeft een aantal testcases aangespannen inzake bedrijven die als inschakelingsbedrijven (tewerkstelling van personeel dat anders moeilijk aan de bak komt) hun winst vóór belasting mochten vrijstellen, mits die winst in het bedrijf bleef en op een afzonderlijke rekening (belastingvrije reserve) werd geboekt. Een paar van die inschakelingsbedrijven die hun winst in die zin vrijstelden, deden toevallig ook een fusie met een dochtervennootschap in het jaar waarin ze winst mochten vrijstellen. Bij een fusie slorpt het inschakelingsbedrijf de dochtervennootschap belastingneutraal op. Indien de bij die opslorping verkregen netto-boekwaarde lager is dan de waarde waarvoor de aandelen van de opgeslorpte vennootschap op de balans stonden bij het inschakelingsbedrijf, is er boekhoudtechnisch een fusieminwaarde (al verarmt de vennootschap uiteraard niet). De fiscus beschouwt deze minwaarde, die overigens geneutraliseerd wordt via de verworpen uitgaven opdat er geen belastingvoordeel ontstaat door de fusie, desalniettemin als een verlies van vermogen voor het inschakelingsbedrijf. Ze verminderde dan ook de vrijstelbare winst met deze boekhoudkundige minderwaarde, al bleef alle operationele winst 1 op 1 in het inschakelingsbedrijf. Wij konden, nadat de rechtbank Brugge eerder de fiscus volgde, het Hof van Gent overtuigen dat de fiscus hier een foutieve redenering maakt – arrest Hof Gent, 17 september 2024. De synergie tussen onze specialisten herstructureringen en onze fiscale proceduralisten werkte hier weer perfect! Meer info : stijn@lamotestragier.be.

Read more!

Fiscale procedure – nieuw gezicht: Manuel Meul

12/09/2024 - Stijn Lamote

Lamote Stragier Advocaat blijft groeien. Nieuw gezicht in het team fiscale procedure is sinds enkele weken Manuel Meul. Manuel is al 12 jaar fiscaal advocaat ‘pur sang’ op het hoogste niveau, een ervaren dossiervreter / kuitenbijter die je moeilijk van je afschudt. Manuel is te bereiken op 056/897.601 en manuel@lamotestragier.be. Voor meer info, zie onze teampagina. Ons fiscale procedureteam is de laatste jaren belangrijk gegroeid. Dit is het gevolg van een aangroei aan fiscale discussies (klassieke controles, BBI controles, regularisaties en fiscale strafprocedures). Daarin hebben we als kantoor een eigen stijl ontwikkeld: we kijken niet enkel als proceduralisten naar een dossier, we zoeken met onze fiscale kennis ook een inhoudelijke oplossing. Op die manier streven we altijd eerst een strategisch onderhandelde oplossing na. We filteren tot hoofdzakelijk principiële dossiers om de rechtbanken en hoven te vatten.

Read more!

Schenken van ‘hybride’ familiale vennootschappen – 4 minuten voor 12!

19/08/2024 - Arne Hanssens, Stijn Lamote

Vennootschappen met een reële economische activiteit kunnen - mits de voorwaarden voldaan zijn - aan gunstige tarieven geschonken (0%) of vererfd worden (3% of 7%). Deze gunstige overdrachtstarieven zijn in het leven geroepen om de continuïteit van de familiebedrijven te vrijwaren en een duurzame tewerkstelling te garanderen. Het moeten betalen van hoge rechten bij overdracht van de aandelen van het familiebedrijf aan een volgende generatie (voornamelijk bij overlijden) zou het behoud van het familiebedrijf in Vlaamse handen - en dus de tewerkstelling ervan - in gevaar kunnen brengen. Vandaag voorziet de regelgeving dat een vennootschap die een reële economische activiteit uitoefent, overgedragen kan worden aan de gunstige tarieven. Ongeacht de omvang van deze reële economische activiteit ten opzichte van de volledige waarde van de ruimere vennootschap. Het gunstregime voor de overdracht van familiale vennootschappen is dus een “alles-of-niets-regime”. In principe kan vandaag een vennootschap waarin naast een activiteit er ook € 1.500.000,00 passieve beleggingstegoeden zitten (bv roerende beleggingen of beleggingsvastgoed) dus aan het gunsttarief overgedragen worden, mits er in de vennootschap ook een activiteit zit, al is die relatief beperkt. Je zou hier kunnen spreken van hybride familiale vennootschappen. Bepaalde politieke partijen – die deelnemen aan de huidige Vlaamse regeringsonderhandelingen – zijn tegenstander van deze “alles-of-niets-benadering” en zien deze regelgeving liever gewijzigd. In het verleden werd al geopperd voor een “doorkijkregime”, waarbij enkel de activa binnen de vennootschap(sgroep) die aangewend worden voor de reële economische activiteit kunnen overgedragen worden aan de gunsttarieven. Vermogen dat niet aangewend wordt voor de economische activiteiten (de hierboven als voorbeeld gegeven roerende en vastgoedbeleggingen) zou aan de normale tarieven moeten overgedragen worden. Er kan al snel sprake zijn van een dergelijke “hybride” familievennootschap. Een vennootschap actief in een groothandel in machine onderdelen (goodwill waarde € 3.000.000,00) maar met een vastgoed (aan derden verhuurd) en beleggingen op de balans (waarde € 1.000.000,00) zou hierbij nog slechts voor drie vierden kunnen genieten van het voordelig regime. Vennootschappen die op vandaag volledig onder het gunstregime vallen, zouden binnenkort slechts beperkt van het gunstregime kunnen genieten of zelfs volledig uit de boot kunnen vallen. Starten op korte termijn met een (gecontroleerde) overdracht aan de volgende generatie is dus de boodschap.

Read more!

Lamote Stragier Advocaten in De Tijd - successieplanning

13/06/2024 - Stijn Lamote

Lamote Stragier is ondertussen een gekend huis, ook voor successieplanning. Stijn Lamote werd door de Tijd geïnterviewd als één van de vermogensexperten. LSA in De Tijd 13062024.pdf (lamotestragier.be)

Read more!

Is een (extra) vermogensbelasting een optie?

10/06/2024 - Stijn Lamote

Ondertussen zijn de stemmen geteld. Tijd voor een zo objectief mogelijk debat over een aantal zaken die in de verkiezingscampagnes ‘hot’ waren. Zo onder andere over de invoering (?) van een vermogensbelasting. 2% op het netto-vermogen boven de 5 miljoen euro en 3% op het netto-vermogen boven de 10 miljoen euro. Zeg maar dat je voortaan een rente van 2% betaalt op een deel van je eigen vermogen, niet aan de bank, maar aan de staat. In de wetsvoorstellen die al circuleerden was er zelfs geen volledige uitsluiting van de gezinswoning voor de berekening van de belastbare basis, en ook niet van aandelen in familiebedrijven (die laatste zijn tot nader order de motor van tewerkstelling en dus de kern van ons sociaaleconomisch weefsel); aandeelhouders van een familiebedrijf die jaarlijks 2% van de waarde van het bedrijf moeten ophoesten, kunnen dus maar beter zeker zijn dat het bedrijf jaarlijks netto 2% opbrengt, zoniet zet je de krimp op het bedrijf en op jouw vermogen. Vele partijen hebben verder de mond vol van een belasting op meerwaarde op aandelen die men privé aanhoudt, de ene voorziet een verzachting voor KMO-aandelen, de andere veel minder of niet. Politieke stemmen gaan ook op voor de globalisering van de inkomsten, waardoor ook interesten en dividenden niet langer aan een vast tarief (in principe 30%), maar wel progressief zouden belast worden (net zoals beroepsinkomsten). Over de pro’s en de con’s van een vermogensbelasting en aanverwanten is al genoeg gezegd en geschreven. Het is ook niet onze taak als vermogensadvocaten om daarin te adviseren of zelfs standpunt in te nemen. Het is voorts een emotioneel debat, waar de vermogende particulier niet altijd op een objectieve behandeling kan rekenen. Stellen dat de vermogende particulier geen vermogensbelasting wil betalen, is wellicht een dubbel fout uitgangspunt. Het instemmen met belastingen doe je immers niet ‘zomaar’. Een motivatie daarvoor zou bv. kunnen zijn dat je zo een nuttige bijdrage levert aan de gemeenschap. Maar veronderstelt dat niet er een plan is van kosten en uitgaven? Dat het idee niet leeft dat jouw bijdrage in een bodemloze put terecht komt waarbij er voor de gemeenschap weinig tot niets terugkomt? Wie geeft graag zakgeld aan zijn kind, als hij of zij vreest dat er niet de juiste dingen mee gedaan worden? Als belastingplichtige bekijk je graag het volledige plaatje. De vermogende particulier betaalt al heel wat ‘vermogens’belasting. We bekijken het even vanuit zijn portefeuille, niet vanuit de finale bestemming van de heffingen naar de diverse overheden. Er zijn belastingen die naar Europa vloeien en belastingen die naar de federale staat of de gewesten vloeien. Wie met zijn vermogen een wagen, nieuw gebouw, sierraden, … koopt betaalt 21% btw. Btw wordt lang niet beperkt tot verbruiksgoederen, maar is ook van toepassing op een hele resem patrimoniumgoederen, waaronder ook ‘nieuw’ vastgoed. Wie zijn geld belegt in bestaand vastgoed, betaalt 12% verkooprechten. Wie onroerende goederen aanhoudt, betaalt onroerende voorheffing. Wie effecten heeft, betaalt jaarlijks 0,15% effectentaks. Wie (reeds belast) vermogen heeft dat in zijn vennootschap zit en het naar hem privé wil laten overkomen, bv. naar aanleiding van een liquidatie van een vennootschap, betaalt 30% (er is een uitzonderingstarief van 15%) roerende voorheffing. Kort gesteld: wie als 50-jarige €1.000.000,00 heeft gespaard, en investeert in een (bestaand) vastgoed van € 400.000,00 (heffing 12%), een nieuw appartement van € 350.000,00 (heffing 21%) en het saldo op de beurs belegt, houdt nog maximaal € 878.500,00 vermogen over. Als de betrokkene komt te overlijden en hij heeft maar één erfgenaam (laten we hopen dat het in de rechte lijn is) dan zijn er ook nog eens € 163.065,00 erfbelastingen verschuldigd. Resterend vermogen: € 715.435,00. Bijna 30% van het vermogen is verdampt aan vermogensbelasting voor het een eurocent heeft opgebracht, en dat voor een vermogen ruim onder de ‘kaap’ van de hierboven genoemde 5 miljoen euro. Het brengt ons naadloos bij twee andere onderbelichte topics in de context van (al dan niet als vermogensbelasting) erkende heffingen. De niet indexering van de schalen in de erfbelasting. In 1997 legde men vast dat je op een geërfd vermogen in rechte lijn van meer dan € 250.000,00 (toen nog het equivalent van 10.000.000BEF) 27% erfbelasting betaalde. Vandaag is dat nog steeds zo; deze schijf van € 250.000,00 is nooit geïndexeerd. Indien men rekening had willen houden met de inflatie (en dus geen verkapte belastingverhoging op geërfd vermogen had willen doorvoeren), dan zou de schijf van € 250.000,00 vandaag op om en bij de € 450.000,00 moeten staan. Een ander uitwas van dezelfde erfbelasting vind je terug als je nagaat hoeveel erfbelasting je betaalt als je als broer of zus, neef of nicht erft van een kinderloze erflater: 55%. Het lijkt noch min noch meer op een fiscale plicht om je voort te planten (al hoewel iedereen gewild en ongewild het recht zou moeten hebben om dat niet te doen …), zoniet loert ook daar een extra vermogensbelasting; een fiscale dinosaurus, lijkt het wel. En welke (extra) vermogensbelasting wenst men juist in te voeren? Een oproep om dit debat te objectiveren, en minstens de reeds bestaande vermogensbelastingen in ogenschouw te nemen en deze tegen het (hedendaagse) licht te houden.

Read more!

De ‘gekwalificeerde’ bezoldigingstheorie

15/01/2024 - Stijn Lamote

Lamote Stragier Advocaten is contentpartner bij Business Vlaanderen. Lees het contentartikel ‘Is vastgoed voor privégebruik een aftrekbare kost in de vennootschap?’ Meer info: stijn@lamotestragier.be

Read more!

De bierroute by LSA

07/11/2023 - Stijn Lamote, Arne Hanssens

LSA was de uitvinder en pionier van de zgn. bierroute. Dit is een techniek om roerende goederen te schenken zonder schenkbelasting. Een uitgebreide analyse van deze techniek en de toepassingsvoorwaarden ervan vind je in de Fiscale Actualiteit nr. 30. Meer weten over de bierroute? Ons team staat voor jou klaar.

Read more!

Partner Business Vlaanderen

24/10/2023 - Bram Stragier, Stijn Lamote

Lamote Stragier Advocaten is contentpartner geworden bij Business Vlaanderen. In de editie 2023/5 verschijnt alvast een artikel met de voorstelling van ons recent uitgebreide kantoor, en een eerste contentartikel Tax Gamechangers in M&A. Bij LSA 3.0 hoort ook een nieuwe advertentie. Een groter team, meer gezichten … maar met één DNA: kwalitatief, op hoog tempo en in begrijpbare taal. En met een unieke twee-eenheid tussen M&A en Tax. We act as one.

Read more!

Liquidatiereserve na de verkoop van aandelen? Hof Gent brengt goed fiscaal nieuws voor M&A praktijk.

21/09/2023 - Stijn Lamote

Ons kantoor heeft in een procedureslag met de fiscale administratie een belangrijke uitspraak over de fiscale streep getrokken, een uitspraak met een grote praktische relevantie voor de fiscale advieswereld in het algemeen en de fiscale issues rond de verkoop van bedrijven in het bijzonder. Groot of klein zijn maakt als vennootschap een groot fiscaal verschil uit. Voor kleine vennootschappen is een resem van fiscale gunstmaatregelen voorzien in de inkomstenbelastingen zoals de investeringsaftrek of het systeem van de liquidatiereserve. Groot ben je als je twee van de drie groottecriteria overschrijdt - de groottecriteria zijn 50 personeelsleden, omzet van € 9.000.000,00 en/of een balanstotaal van € 4.500.000,00. Door het consistentiebeginsel word je pas groot nadat twee opeenvolgende jaren de groottecriteria zijn overschreden, maar word je ook pas terug klein nadat die criteria opnieuw twee opeenvolgende jaren niet zijn overschreden. Of je groot of klein bent wordt ook geconsolideerd bekeken, bv. een individueel kleine moedervennootschap met een grote 100% dochtervennootschap wordt toch als groot beschouwd. Beide beginselen, de consistentie en de consolidatie, hebben een spanningsveld gecreëerd. En daar heeft het Hof Gent in haar arrest van 19 september 2023 klaar en duidelijk in getrancheerd. Een holding (die op zich klein was) verkocht een gelieerde vennootschap (die individueel groot was) en wou in het jaar van verkoop genieten van de fiscale gunstmaatregelen voor kleine vennootschappen. De fiscus wees evenwel op het consistentiebeginsel, en nam het standpunt in dat de holding nog twee jaar groot bleef (en dus bv. geen investeringsaftrek kon genieten, maar ook geen liquidatiereserve aanleggen, in het jaar van verkoop). Wij namen het standpunt in dat, doordat de consolidatie weggevallen was – de gelieerde vennootschap was verkocht in de loop van het boekjaar – de holding retroactief (voor de vorige twee jaar) individueel moest bekeken worden en dus het label van ‘klein’ moest opgekleefd krijgen. We verwezen daarbij onder meer naar de bedoelingen van de Europese en Belgische wetgever die uitgaan van het principe ‘denk eerst klein’. De kleine vennootschap is de regel, de grote vennootschap is de uitzondering. Deze redenering is door het Hof onderschreven. Het fiscale impact voor de M&A praktijk is buitengewoon groot: deze uitspraak houdt in dat als een private holding een grote vennootschap verkoopt, ze onmiddellijk terug individueel moet benaderd worden en dus per veronderstelling klein wordt. Bijgevolg kan ze in het jaar van verkoop een liquidatiereserve aanleggen op de gerealiseerde meerwaarde n.a.v. de verkoop van aandelen en de verkoopprijs dus met 10% liquidatieheffing (als de holding wordt geliquideerd) of 15% liquidatieheffing (als de holding wordt aangehouden) laten doorstromen naar de achterliggende privé-aandeelhouder. Door het (verrassende) standpunt van de fiscus, overigens bevestigd in eerste aanleg door de rechtbank van Brugge, was die mogelijkheid twijfelachtig geworden, en diende eventueel het reguliere dividendtarief van 30% te worden betaald (aangezien grote vennootschappen geen liquidatiereserve kunnen aanleggen). We houden u op de hoogte of de fiscus al dan niet berust in deze casus. Wie kopie wil van het arrest kan dit opvragen bij: stijn@lamotestragier.be

Read more!

Wanneer rinkelt de alarmbel onder het nieuwe WVV?

16/01/2020 - Bram Stragier, Steve Bonte

Gezien de afschaffing van het kapitaal, wordt logischerwijs ook de alarmbelprocedure voor de BV anders ingevuld onder het nieuwe WVV. Net zoals bij rechtstreekse en onrechtstreekse vermogensuitkeringen aan de aandeelhouders, hanteert het WVV ook hier de balans- en liquiditeitstest.

Het bestuursorgaan is verplicht de algemene vergadering van aandeelhouders bijeen te roepen (i) wanneer het netto-actief negatief dreigt te worden of is geworden (balanstest), of (ii) wanneer het vaststelt dat het niet langer vaststaat dat de vennootschap volgens de redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen in staat zal zijn nog minstens twaalf maanden haar schulden te voldoen naarmate ze opeisbaar worden (liquiditeitstest).

De nieuwe regels inzake de alarmbelprocedure zijn nog steeds dwingend van aard, en gelden bijgevolg automatisch sinds 1 januari 2020. Dit betekent dat in de vennootschappen waar de balans- of liquiditeitstest op datum van de inwerkingtreding faalt, vóór 1 maart 2020 toepassing moet gemaakt worden van de alarmbelprocedure.

De verplichting van het bestuursorgaan blijft grotendeels hetzelfde als onder het (vroegere) Wetboek van Vennootschappen.

Het bestuursorgaan moet in een bijzonder verslag uiteenzetten welke maatregelen het voorstelt om de continuïteit van de vennootschap te vrijwaren. Daarnaast moet het bestuursorgaan de algemene vergadering tijdig bijeenroepen om te besluiten over de ontbinding van de vennootschap of over de in de agenda aangekondigde maatregelen om de continuïteit van de vennootschap te vrijwaren.

Tijdig betekent dat de algemene vergadering moet bijeenkomen binnen de twee maanden nadat voormelde toestand volgens de balans- of liquiditeitstest werd of had moeten vastgesteld worden. De maatregelen moeten in de agenda worden vermeld en wanneer het verslag ontbreekt, is het besluit van de algemene vergadering nietig.

In zijn arrest van 24 mei 2018 bevestigde het Hof van Cassatie dat het startpunt van de termijn van twee maanden vroeger valt dan de dag waarop de jaarrekening aan de algemene vergadering wordt voorgesteld. Het bestuursorgaan moet de jaarrekening immers opmaken en ter zetel van de vennootschap neerleggen uiterlijk vijftien dagen voor de jaarvergadering. Wanneer de vennootschap onder de commissarisplicht valt, moet het bestuursorgaan de jaarrekening aan de commissaris meedelen uiterlijk een maand voor de jaarvergadering, en in geval van genoteerde vennootschappen zelfs vijfenveertig dagen. Dit is dus telkens de uiterste startdatum van de tweemaandentermijn (in de hypothese dat het bestuursorgaan de jaarrekening niet eerder effectief opgemaakt heeft).

De verplichting geldt niet alleen n.a.v. de opmaak van de jaarrekening, maar ook wanneer het falen van de balans- of liquiditeitstest redelijkerwijze anders dan uit de jaarrekening blijkt. Dit kan het geval zijn bij een commerciële tegenslag of andere calamiteit die de liquiditeitspositie doet wankelen. Met andere woorden, wanneer de alarmbel rinkelt, al dan niet in de jaarrekening, reageert het bestuursorgaan maar beter direct.

Wat wel wijzigt onder het WVV is dat het bestuursorgaan van de BV, nadat het de alarmbelprocedure een eerste maal heeft toegepast, gedurende de twaalf maanden na de bijeenroeping niet meer verplicht is de algemene vergadering om dezelfde reden opnieuw bijeen te roepen. Er is derhalve een periodieke jaarlijkse verplichting ingevoerd, die komaf maakt met de zienswijze dat de alarmbelprocedure slechts opnieuw moet worden toegepast wanneer men onder een andere drempel zakt of wanneer het vennootschapsvermogen zich tijdelijk herstelt, om vervolgens opnieuw onder dezelfde drempel te zakken.

Tenslotte geldt in de BV evident niet langer dat derden de ontbinding van de vennootschap kunnen vorderen, indien het eigen vermogen zou dalen tot beneden het bedrag van het wettelijke minimumkapitaal.

De alarmbelprocedure vraagt onder het nieuwe WVV een verhoogde waakzaamheid. De gekende netto-actieftest wordt aangevuld met een permanente liquiditeitstoets en het bestuursorgaan moet ageren van zodra één van beide testen faalt, of zij dit falen redelijkerwijs had moeten vaststellen. Eens te meer blijkt dat het WVV de verantwoordelijkheden aanscherpt. De regeling is van dwingend recht en is automatisch in werking getreden op 1 januari 2020. Voor vennootschappen met een wankele liquiditeitspositie, is het aangewezen om voor 1 maart 2020 toepassing te maken van de nieuwe alarmbelprocedure.